Melkkliertumoren (Mammatumoren) bij hond en kat
Inleiding
Melkkliertumoren, ook wel borstkanker of mammatumoren genoemd, zijn de meest voorkomende tumoren bij de hond. Bij de kat zijn melkkliertumoren zeldzamer maar maken nog altijd een derde uit van alle tumoren teruggevonden bij de kat. Bij de hond is ongeveer 50% van deze tumoren goedaardig en 50% kwaadaardig. Sommige studies bij de hond vermelden zelfs een percentage goedaardige tumoren van 70%. Bij de kat is maar liefst 90% kwaadaardig. Chirurgie wordt in vrijwel alle gevallen van mammatumoren aangeraden. Voorafgaand aan de chirurgie moet er vastgesteld worden of de tumor al dan niet uitgezaaid is. De prognose kan pas gesteld worden na chirurgisch verwijderen van de tumor, waarna een patholoog kan onderzoeken om welk type tumor het gaat. Uiteraard geldt een goede prognose voor goedaardige tumoren en een zeer variabele (slechtere) prognose voor de kwaadaardige tumoren. De kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren kan aanzienlijk verkleind worden door een teef of kattin vóór de leeftijd van 6 maanden te steriliseren.
Anatomie
Het melkklierweefsel bij de hond en de kat loopt aan beide zijden van de middenlijn op de buik van op de borstkas tot in de liesstreek. Dit klierweefsel wordt onderverdeeld in ‘pakketten’ met over het algemeen bij elk pakket 1 tepel. Honden hebben gemiddeld 10 klierpakketten maar dit varieert van 8 tot 12. Katten hebben meestal 8 pakketten. De klierpakketten zijn onderling zeer goed met elkaar verbonden door bloedvaten en lymfevaten.
Voorkomen
Mammatumoren worden meestal gezien bij oudere honden en katten (dieren ouder dan 10 jaar). Er kunnen zelfs mammatumoren ontstaan bij mannelijke honden en katten maar dit is zeer zeldzaam. Tot 50% van de teven met melkkliertumoren heeft meerdere tumoren (in verschillende pakketten). Het voorkomen van mammatumoren hangt af van een aantal risicofactoren.
Risicofactoren bij de hond
Hormonen
Melkklieren groeien en ontwikkelen onder invloed van de vrouwelijke hormonen (oestrogenen en progesteron). Deze hormonen spelen ook een grote rol bij het ontwikkelen van melkkliertumoren. Melkkliertumoren komen namelijk veel minder voor bij vroeg gesteriliseerde teefjes. Lees hierover op onze website ook de informatie over het steriliseren van de teef en de kattin. De kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren bij een niet-gesteriliseerde teef en teven gesteriliseerd na de 2e loopsheid is 26%. Wordt de teef gesteriliseerd vóór de eerste loopsheid dan is de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren nog maar 0,05% (dit betekent een 520x kleinere kans!). Een teef die tussen de eerste en de tweede loopsheid wordt gesteriliseerd heeft een kans van 8% op het ontwikkelen van melkkliertumoren. Het gebruik van producten om de loopsheid te voorkomen of onderdrukken (progestagenen zoals ‘de prikpil’) vergroot de kans op het ontwikkelen van mammatumoren: Tot 50% van de teefjes die deze producten toegediend krijgen, zullen een melkkliertumor krijgen! Het gebruik van deze producten wordt dan ook sterk afgeraden! Er bestaat geen wetenschappelijk bewijs dat het krijgen van een nestje of het zogen van pups de kans op melkkliertumoren verkleint.
Genetische invloeden
De genen spelen ook zeker een rol in het al dan niet ontwikkelen van melkkliertumoren. Zo worden melkkliertumoren meer teruggevonden bij bepaalde rassen zoals: middenslag poedel en dwergpoedel, fox terriërs, Engelse springer spaniel, cocker spaniel, Engelse setter, pointer, Duitse herder, maltezer, Yorkshire terriër en bij de teckel.
Nutritionele invloeden
Ook voeding (of de hoeveelheid voeding) heeft een invloed op de ontwikkeling van melkkliertumoren. Zo blijkt obesitas (overgewicht) op jonge leeftijd ( 1 jaar ouderdom) of gebruik van een voeding met een hoog gehalte aan rood vlees mammatumoren in de hand te werken.
Risicofactoren bij de kat
Hormonale invloeden
Net zoals bij de teef hebben de vrouwelijke hormonen ook bij de kattin invloed op het ontwikkelen van melkkliertumoren. Een vroeg gesteriliseerde kattin (gesteriliseerd vóór de leeftijd van 6 maanden) heeft een 10x kleinere kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren vergeleken met een niet-gesteriliseerde kattin. Sterilisatie op de leeftijd van 6 tot 12 maanden zou de kans op melkkliertumoren met een factor 7 verkleinen. Het gebruik van ‘de pil’ om de krolsheid te voorkomen of onderdrukken resulteert in een 3 tot 4 keer grotere kans op melkkliertumoren.
Tumortypes
Zoals hierboven vermeld kan één patiënt meerdere tumormassa’s hebben en deze kunnen nog van een verschillend tumortype zijn ook. Zelfs één enkele tumormassa kan bestaan uit verschillende types tumoren (goedaardig en kwaadaardig). Er bestaan zeer veel verschillende types melkkliertumoren met elk hun eigen prognose (zie later). Aangezien de kwaadaardige types melkkliertumoren kunnen uitzaaien naar de lymfeklieren (in lies en oksel) en onder andere naar de longen is het belangrijk om na te gaan of dit al dan niet gebeurd is. Er moet dus goed gevoeld worden of de lymfeknopen niet vergroot zijn en ideaal gezien worden er van iedere patiënt met melkkliertumoren röntgenfoto’s van de borstkas genomen. Bij 6% van de honden met melkkliertumoren worden op het moment van vaststellen van melkkliertumoren uitzaaiingen in de longen teruggevonden.
Bij de dierenarts worden tumoren (en bijvoorbeeld ook lymfeknopen) vaak aangeprikt en vervolgens worden de cellen hieruit microscopisch bekeken (cytologisch onderzoek). Dit kan informatie geven over met welk type tumor we te maken hebben en ook over hoe radicaal de tumor chirurgisch moet weggenomen worden (hoeveel gezond weefsel rondom te tumor er mee weg genomen moet worden). Bij melkkliertumoren wordt dit niet standaard uitgevoerd omdat de resultaten misleidend kunnen zijn doordat er zo veel verschillende types melkkliertumoren bestaan en ook doordat, zoals hiervoor vermeld, 1 massa kan bestaan uit verschillende types tumoren (zowel goedaardig als kwaadaardig). Indien met een naaldje enkel een goedaardig deel van een tumor werd aangeprikt, zou er foutief gedacht kunnen worden dat er niks kwaadaardigs aanwezig is. De enige manier om met zekerheid te weten met welk type tumor we te maken hebben is om de tumor na chirurgische wegname op te sturen naar een laboratorium en daar door een patholoog te laten onderzoeken (histopathologisch onderzoek).
Bij vrijwel elke patiënt met melkkliertumoren wordt chirurgie aangeraden (zonder dus van tevoren te weten of we met een goedaardige of kwaadaardige tumor te maken hebben). Op deze regel geldt 1 belangrijke uitzondering: Het inflammatoir carcinoom. Dit is een zeer kwaadaardige melkkliertumor gekenmerkt door een pijnlijke warme zwelling van de melkklieren, vaak met een ontstoken en beschadigde overliggende huid. Honden met een inflammatoir carcinoom voelen zich vaak ook erg ziek. Vaak zijn er op het moment van vaststellen van een inflammatoir carcinoom al uitzaaiingen aanwezig. De gemiddelde overlevingstijd na het vaststellen van dit type tumor is slechts 25 dagen. Om deze reden wordt chirurgie bij dit type tumor niet uitgevoerd.
Chirurgie
Over het algemeen wordt dus voor vrijwel elke patiënt met melkkliertumoren chirurgie aangeraden (behalve bij inflammatoire carcinomen). Bij de hond hangt de uitgebreidheid van de chirurgie onder andere af van de grootte van de tumor, het aantal tumoren en ook de locatie van de tumor (in welk pakket de tumor zit). Voor elke patiënt afzonderlijk zal er gekozen worden uit de volgende opties: Enkel wegname van de tumor (nodulectomie), wegname van een volledig klierpakket (mammectomie), een deel van de melklijst (partiële mastectomie), de volledige melklijst (unilaterale mastectomie) of zelfs de 2 melklijsten (bilaterale mastectomie, deze operatie wordt best in 2 delen uitgevoerd met 4 weken tussen de 2 operaties).
Bij de kat wordt standaard een unilaterale of zelfs bilaterale mastectomie aangeraden wegens de grote kans op herval na een beperktere chirurgie. Bij de uitgebreidere chirugische wegname van melkkliertumoren ontstaat er tijdens de operatie een flinke chirurgische wonde die veel hechtwerk vereist om weer dicht te krijgen. De patiënten die deze operaties ondergaan krijgen achteraf goede pijnstilling om hun comfort te garanderen. Soms zullen deze patiënten ook hokrust voorgeschreven krijgen om trekkrachten op de wonden door het overdreven bewegen van de poten te voorkomen.
Gelijktijdig steriliseren of niet?
Er bestaat veel controverse over de vraag of honden en katten waarbij melkkliertumoren chirurgisch weggenomen moeten worden ook meteen gesteriliseerd moeten worden. In de meerderheid van de studies wordt er geen remmend effect ondervonden van een gelijktijdige sterilisatie op de ontwikkeling van nieuwe tumoren. In een studie waarin bij 137 honden kwaadaardige melkkliertumoren werden weggenomen, werden langere overlevingstijden teruggevonden bij honden die gelijktijdig werden gesteriliseerd (vergeleken met honden niet niet werden gesteriliseerd samen met de wegname van de melkkliertumoren). Er zal nog verder onderzoek moeten gebeuren voordat we hier een vast standpunt over kunnen innemen. Uiteraard kan een sterilisatie ook gelijktijdig worden uitgevoerd met als reden de preventie op baarmoederontsteking en baarmoeder- en eierstoktumoren.
Prognose
De prognose hangt af van veel factoren onder andere de grootte van de tumor, de type van de tumor en uiteraard het al dan niet uitgezaaid zijn van de tumor (lymfeknoop of zelfs al verder naar bijvoorbeeld longen of lever).
Bij katten kunnen er afhankelijk van de tumorgrootte de volgende gemiddelde overlevingstijden genoteerd worden:
Tumor kleiner dan 2cm: 36 maanden
Tumorgrootte tussen de 2 en 3 cm: 15 tot 24 maanden
Tumor groter dan 3 cm: 4 tot 6 maanden
Voor honden is het moeilijker om hier overlevingstijden op te sommen omdat bij honden wegens de grote verscheidenheid in tumortypes veel meer variatie mogelijk is dan bij katten. Belangrijk om te onthouden is dat bij de goedaardige tumoren (50 tot 70% van de gevallen) de prognose zeer goed is omdat totale wegname ook totale genezing betekent. Zelfs bij de kwaadaardige tumoren die tijdig worden weggenomen (kleiner dan 5 centimeter en niet uitgezaaid) worden er gemiddelde overlevingstijden van meerdere jaren genoteerd. Zoals eerder vermeld kan men enkel een betrouwbare prognose te krijgen door de tumor na chirurgische wegname op te sturen naar een laboratorium en daar door een patholoog te laten onderzoeken (histopathologisch onderzoek). Belangrijk om nog te vermelde is dat na wegname van een melkkliertumor of meerdere melkkliertumoren er in het resterende melkklierweefsel altijd nieuwe melkkliertumoren kunnen ontstaan!
Preventie
Het allerbelangrijkste dat we kunnen leren uit deze tekst is dat het zeer sterk aangeraden is om uw teef of kattin te steriliseren vóór de leeftijd van 6 maanden aangezien de kans op het ontwikkelen van melkkliertumoren hierdoor sterk verkleint.