Uw hond is drachtig (zwanger), wat nu?
Hier volgt een overzicht van wat u kunt verwachten tijdens de dracht en bij de bevalling (partus). Het lastige van de dracht en de bevalling bij de hond is dat er veel variatie zit in de duur hiervan. Vooral bij de partus is het belangrijk om niet te snel te panikeren en de hond de nodige tijd en rust te geven om te bevallen. Probeer zo veel mogelijk te genieten van dit mooie moment en alvast veel plezier met de pups! Wij staan altijd klaar om u en de hond bij de dracht en bevalling te begeleiden dus contacteer ons bij vragen of opmerkingen.
Tijdens de dracht:
De drachtduur gemeten van het moment van dekken tot het moment van bevallen kan sterk variëren; gemiddeld genomen duurt de dracht 63 dagen maar dit kan variëren van 57 tot 73 dagen (veroorzaakt door de tijd dat zaadcellen en eicellen kunnen overleven rond het moment van de bevruchting). Wordt er echter gerekend vanaf het moment van de eisprong dan zal de drachttijd vrijwel altijd 63 dagen zijn (met een marge van 24 uur).
De teef zou ideaal gezien in orde moeten zijn met de vaccins. Vaccineren tijdens de eerste 3 weken dracht kan nog maar wordt daarna afgeraden tenzij er speciale vaccins gebruikt worden (zoals bijvoorbeeld een speciaal vaccin tegen herpes, speciaal ontwikkeld voor drachtige teven).
2 weken vóór de verwachtte partusdatum is het aangeraden om de teef nog een keer te ontwormen (met producten die hiervoor geschikt zijn).
Vanaf het 3e trimester van de dracht (vanaf ongeveer dag 40) kan het voor sommige teven aangeraden zijn om de hoeveelheid voedsel te verdelen over meerdere porties per dag (omdat de pups op de maag beginnen te duwen waardoor er minder voedsel opgenomen kan worden). Het is voor de moeder ook aangeraden om over te schakelen naar puppybrokjes (juniorbrokjes) omdat de energiedichtheid in deze brokjes hoger is (de moeder moet dus minder eten om dezelfde hoeveelheid energie binnen te krijgen). Deze puppyvoeding mag de moeder ook blijven eten tijdens de lactatieperiode (periode van het geven van melk). Calciumsupplementatie wordt afgeraden omdat dit juist de hoeveelheid actief calcium in het bloed doet afnemen.
Wij raden aan om vanaf dag 44 van de dracht met behulp van een röntgenfoto vast te stellen hoeveel foeti/pups er aanwezig zijn. Het geeft de nodige rust tijdens de partus om te weten hoeveel pups er nog moeten volgen en zodat je zeker weet wanneer de moeder klaar is met de partus en er geen zorgen gemaakt moet worden over eventuele achtergebleven pups.
Voorzie tijdens de dracht ook al zeker een ‘werpkist’. Dit moet een plaats zijn waar de moeder zich veilig voelt. Dit kan een aangekochte werpkist zijn maar u kunt ook perfect zelf een plekje in het huis afbakenen met bv planken. Zorg ervoor dat hier wat dekentjes in liggen of een mandje in ligt waar de hond graag in/op ligt zodat zij weet dat het plekje echt voor haar is. De kist moet rondom rond afgebakend zijn zodat de pups er niet uit kunnen maar de moeder wel.
Voorzie ook eventueel een warmtelamp indien de werpkist in een iets koelere omgeving plaats. Eenmaal de pups geboren zijn wordt een omgevingstemperatuur van 24ºC tot 27ºC aangeraden.
24 Tot 36 uur voor de geboorte daalt bij veel teven de lichaamstemperatuur met 0,5ºC tot 1,5ºC. De normale lichaamstemperatuur van een hond ligt tussen de 38,0ºC en 39,0ºC. Het wordt aangeraden om een week vóór de verwachtte partustijd te beginnen met de lichaamstemperatuur van de teef in de gaten te houden en ergens op te schrijven in een tabel of grafiek. Het beste wordt de temperatuur 3 keer per dag genomen omdat de temperatuursdaling 8 tot 12 uur aanhoudt en de temperatuur daarna weer stijgt. Laat ons eventueel iets weten zodra de temperatuursdaling heeft plaatsgevonden zodat wij op de hoogte zijn en ons eventueel paraat kunnen houden.
Tijdens de bevalling:
Hierbij vermelden we nogmaals dat de bevalling in alle rust moet gebeuren. Trommel dus zeker geen toeschouwers op, probeer zelf zo kalm mogelijk te blijven en niet te panikeren en probeer de teef op haar gemak te stellen.
De bevalling wordt opgedeeld in 3 fases:
Fase 1: Deze fase is een soort ‘voorfase’ op het echte bevallen. Tijdens deze fase beginnen het samentrekken van de baarmoeder en het ontsluiten van de baarmoederhals, dit wordt echter niet waargenomen. Wat u wel kan waarnemen zijn de volgende zaken: onrust, hijgen, trillen, verminderde eetlust, eventueel braken, graven in de werpkist en likken aan de vulva. Deze fase kan 6 tot 24 uur duren maar bij nerveuze honden zelfs nog langer, tot 36 uur. Bij de meeste honden zal deze fase niet langer duren dan 12 uur.
Fase 2: In deze fase vindt het persen en uitdrijven van de pups plaats. Deze fase kan 2 tot 12 uur duren maar soms zelfs 24 uur. De duur van deze fase hangt uiteraard voor een groot deel af van de grootte van het nestje. Zodra een pup het geboortekanaal (het bekkenkanaal) ingaat zal het buitenste vruchtvlies scheuren waardoor er een helder (gelig) vocht uit de vulva van de teef loopt. Vóórdat de eerste pup geboren wordt kan er eventueel ook groen-zwart vocht uit de vulva komen. Dit is het gevolg van het loskomen van de moederkoek/placenta. Zodra de teef begint mee te persen (te zien aan het samentrekken van de buikspieren eventueel gepaard met lichtjes kreunen) zal er gemiddeld na 15 minuten aaneengesloten persen een pup geboren zijn. Soms zal er na 5 minuten persen al een pup geboren zijn. Het is handig om voor iedere pup het tijdstip van de eerste persbeweging op te schrijven. Zeer belangrijk is dat er contact met ons moet opgenomen worden indien de teef al 30 minuten aaneensluitend hard aan het persen is en er nog steeds geen pup is uitgekomen. Het is ook belangrijk om met ons contact op te nemen wanneer u groene uitvloei ziet ZONDER dat de moeder perst. Dit betekent zoals hierboven vermeld dat de placenta loskomt van de baarmoeder en dat de pup dus geen zuurstof meer krijgt. Het kan zijn dat de geboren pup nog in een vruchtvlies zit. De moeder zal door likken en voorzichtig bijten de pup uit het vlies halen en de navelstreng van de pup doorbijten. Vervolgens zal de moeder de pup uitgebreid likken waardoor de ademhaling van de pup gestimuleerd wordt. Indien de moeder deze acties niet uitvoert, zal u dit moeten doen. Belangrijk is dat de navelstreng best doorgetrokken wordt in plaats van door te knippen (doortrekken geeft minder kans op bloeding) en dat er ongeveer een centimeter navelstreng aan de buik van de pup achterblijft. Dit krijgt u voor elkaar door de navelstreng tussen duim en wijsvinger tegen de buik aan vast te houden met de ene hand en met de andere hand de navelsteng door te trekken. Tussen de verschillende pups door kan de moeder pauzes in het persen inlassen waardoor de tussenpuptijd kan oplopen tot 4 uur. Gemiddeld duurt de tussenpuptijd ongeveer 45 minuten. U mag tijdens fase 2 de pups wat helpen om de tepels te vinden. Het drinken van een pup stimuleert namelijk de contracties van de baarmoeder waardoor een volgende pup eventueel wat eerder geboren zal worden.
Fase 3: Deze fase houdt het uitdrijven van de nageboorte(s) in. Bij honden vindt deze fase dus eigenlijk tijdens fase 2 plaats omdat na iedere pup een nageboorte zal volgen (vaak binnen de 15 minuten). Het kan eventueel voorkomen dat er meerdere pups uitgedreven worden zonder dat er placenta’s volgen maar dat er na de volgende pup meerdere placenta’s uitgedreven worden. De moeder zal vaak geneigd zijn de placenta op te eten maar het wordt aangeraden dit niet toe te staan aangezien ze hiervan diarree kunnen krijgen (dit kan de melkklieren bevuilen en zo kunnen de pups ook in de problemen komen).
Na de bevalling:
Na de bevalling zal de teef nog ongeveer 3 weken lang uitvloei hebben. De kleur van de uitvloei zal in het begin donkergroen zijn en met de weken verkleuren naar helder geel.
Het wordt aangeraden om het gewicht van de pups in de gaten te houden door ze iedere dag op eenzelfde tijdstip te wegen. Markeer eventueel een teennageltje van de verschillende pups met nagellak om ze uit elkaar te kunnen houden. Een gezonde pup zou in principe de eerste dag al in gewicht moeten toenemen maar soms kunnen ze de eerste dag wat gewicht verliezen.
Pups mogen ontwormd worden op 2, 4, 6 en 8 weken leeftijd en vervolgens iedere maand totdat ze 6 maanden zijn. Vanaf dan geldt het volwassen ontwormingsschema (4x per jaar aangeraden). Het vaccineren gebeurt op 9 en 12 weken en eventueel nog een puppyvaccin op 6 weken.
Wettelijk gezien moet een pup gechipt zijn vóórdat de pup wisselt van eigenaar (verkocht wordt) of vóór de leeftijd van 4 maanden